Om MS te begrijpen, is het nuttig te weten hoe de bij MS betrokken delen van het lichaam werken in een normale, gezonde toestand. Je hersenen en ruggenmerg – je centrale zenuwstelsel – sturen berichten tussen je hersenen en de rest van je lichaam waardoor je kunt bewegen, denken en je zintuigen kunt gebruiken. Stel je je centrale zenuwstelsel voor als een groot netwerk van elektriciteitskabels, met je hersenen als centrale ‘knooppunt’. Deze kabels zijn gemaakt van zenuwuitlopers, een type bouwsteen. De meeste zenuwuitlopers zijn ingepakt in een vettige laag die myeline wordt genoemd. Myeline is zoals het isolerende plastic om een kabel (axon) – het beschermt de zenuwcellen en zorgt ervoor dat signalen er snel doorheen kunnen reizen. Dit is belangrijk, omdat er elke seconde miljoenen berichten worden verzonden tussen de hersenen en andere delen van het lichaam.
MS is een zogeheten auto-immuunziekte, wat betekent dat het afweersysteem van het lichaam tegen virussen, bacteriën en infecties eigenlijk iets te goed werkt, en zich richt tegen lichaamseigen stoffen en weefsels. Bij MS raakt hierdoor het centraal zenuwstelsel beschadigd. Het beschermlaagje van de zenuwuitlopers (de myeline) wordt aangetast, met als gevolg dat de zenuwen de prikkels niet goed kunnen doorgeven en uiteindelijk zelfs kapot kunnen gaan. Er ontstaat dus een verstoring in het doorgeven van prikkels vanuit de hersenen naar andere delen van het lichaam. Hierdoor kunnen verlammingsverschijnselen ontstaan. Omdat het bij MS met name zenuwen in hersenen, ruggenmerg en ogen betreft, ontstaan er voornamelijk problemen met voelen, kijken en lopen.
